In het artikel E-learning beheer: een LTI link toevoegen (basis knoppen) is de basis uitgelegd van het e-learning beheer. In dit artikel gaan we in detail verder in op de betekenis achter elke knop. 


Algemene gegevens

De Naam is het belangrijkste onderdeel om in te vullen voor een nieuwe LTI. Bij de naam wordt de naam van de module ingevoerd. Als naam kan het beste een combinatie van een id, de naam van de aanbieder en de naam van de cursus worden gebruikt, zodat de naam altijd uniek wordt en eenvoudig terug te vinden is.

De Omschrijving geeft informatie over de module voor gebruikers en die kun je hier beschrijven. 


Launch Url is bedoeld voor de LTI link. Deze LTI link wordt aangeleverd door de aanbieder. Meestal is de link uniek, maar dat is niet altijd. Als dit het geval is wordt dit door een parameter opgelost (zie item parameters).



 Sleutelwaarde


De Consumer Key is een unieke key die de aanbieder maakt aan om de klant te identificeren.  Meestal is de consumer key voor alle LTI modules van 1 aanbieder voor 1 klant hetzelfde. De consumer key is geen verplicht veld. In sommige gevallen wordt geen consumer key geleverd. Andere termen voor deze consumer key zijn ‘Key’, ‘Shared key’ of ‘Sleutel’ 


Shared Secret is vaak een string (een string is een collectie van tekens (characters). Een teken is een letter, nummer, symbool, enz. en kan gebruikt worden om letterlijk allerlei soorten informatie op te slaan) die doet denken aan een sterk wachtwoord (ey@3AZYzJ(L^UX25TN#EHbty) of een GUID (251a0aa2-b496-4afc-9364-e4559daa90b6).
In veel gevallen is de combinatie van de Consumer Key en de Shared Secret gelijk voor alle linkjes van een 1 aanbieder en 1 klant. In andere gevallen is er voor iedere LTI link een aparte Shared Secret.


Eerder ingevoerde sleutelwaardes worden gebruikt d.m.v. een lijst met al gebruikte combinaties van Consumer Key en Shared Secret getoond. De lijst kan worden gebruikt om eenvoudig en snel een bestaande combinatie van deze waardes in te voeren in het veld Consumer Key en Shared Secret. 


Instellingen (presentatie)



Aan de linkerkant van de instellingen worden met vinkjes verschillende presentatie instellingen getoond.


Volledig scherm is benodigd als content op het volledige scherm moet worden getoond Hier kan mee worden getest of dit een wenselijke situatie is. Standaard staat deze optie uit. In het SDB Leerplatform wordt deze optie beperkt gebruikt omdat de content vaak zelf weet hoe groot het moet worden afgespeeld en dan is deze optie niet benodigd. 


Nieuw scherm staat ook bekend als een pop-up venster  en is de tegenhanger van een iFrame (opent in huidige venster). Als het vinkje uitstaat (standaard) dan wordt de content in een iFrame gestart. Het voordeel van het starten van content in een iFrame is dat de content altijd moet worden gestopt om terug te keren naar het LMS. Communicatie tussen LTI content en het LMS is daardoor betrouwbaarder dan wanneer de LTI in een nieuw scherm wordt gestart.  Het SDB Leerplatform werkt dan ook het best met het starten van content in een iFrame. Maar niet alle aanbieders kunnen content in een iFrame starten en verlangen een nieuw scherm.  Als de content in een nieuw scherm moet worden geopend en het vinkje is hier nog niet gezet dan start de content niet. Cursisten met ingestelde Pop-Up blockers in hun internet browser, kunnen de content in een nieuw scherm niet zondermeer starten. Wanneer cursisten en een e-learning module met de instelling ‘starten in een nieuw scherm’ niet kunnen openen, is het raadzaam eerst te controleren of er Pop-Up blockers zijn ingesteld. 


Anonieme gebruikers gegevens wordt aangevinkt als het niet gewenst is dat het SDB Leerplatform gegevens uitwisselt aan van cursist, dus herleidbare gegevens mee naar de aanbieder van de LTI stuurt. Er wordt een onherleidbare string als Id voor de cursist gegenereerd.  



Instellingen (communicatie)

 


Let op: Het afronden van de LTI module is het meest belangrijke, onderdeel van de LTI communicatie.


Bij LTI is het gebruikelijk om resultaten met een cijfer te communiceren met het LMS. Er is geen vaste regel wanneer er moet worden gecommuniceerd en er is ook geen regel wat moet worden gecommuniceerd. Het cijfer is wel altijd een nummer tussen 0,0 en 1,0. Als het cijfer voortgang communiceert dan zou bijvoorbeeld 0,4 betekenen dat de cursist 40% van de module heeft gezien. Als het cijfer score communiceert dan zou bijvoorbeeld 0,74 betekenen dat de cursist vragen met 74% goed heeft beantwoord.


In het SDB Leerplatform worden cijfers voor score gebruikt die tussen 0 en 100 kunnen worden ingesteld. Bij de communicatie met de LTI module wordt dan het cijfer omgerekend naar een cijfer tussen 0 en 1,0. (0 is dan gelijk aan 0, 0,5 is dan gelijk aan 50 en 1,0 is dan gelijk aan 100)


Het gaat om het ‘juiste resultaat’, daarmee wordt bedoeld dat het resultaat in het SDB Leerplatform gelijk is aan het resultaat dat de aanbieder zelf ook in de eigen database heeft genoteerd. De aanbieder is de enige die weet hoe de cursist het er vanaf gebracht heeft. Het LMS geeft daar geen inzicht in zonder de communicatie met de aanbieder. Voor het registreren van het juiste resultaat zijn de instellingen bij Afronding en Rapportage verantwoordelijk


Afronding heeft 4 mogelijke opties. De manier van afronden wordt bepaald door de aanbieder en moet zo goed mogelijk worden ingesteld in het LMS. Afwijken van de mogelijkheden/beslissingen van de aanbieder betekent in veel gevallen dat de resultaten van de cursist in het SDB Leerplatform niet overeenkomen met de resultaten die de aanbieder heeft opgeslagen.

Hieronder per optie uitgelegd wat de afronding betekent:

  • Optie 1: rondt af bij een resultaat van 100: 1,0 kan de score zijn die een aanbieder opstuurt naar het SDB Leerplatform als de content een toets bevat waarbij de cursist alle vragen goed heeft beantwoord. Het kan ook de voortgang zijn op content waar alleen theorie modules in zitten. Als de aanbieder aangeeft dat bij het afronden een 1,0 wordt opgestuurd dan kan deze optie worden gebruikt.

    Bij rapportage kan worden gekozen worden tussen ‘Geen score’ en ‘Score’.
    • ‘Geen score’: Als hiervoor gekozen wordt dan zal het resultaat voor de cursist na het afronden van de content in het SDB Leerportaal alleen ‘Voldaan’ zijn.
    • ‘Score’: Wanneer hiervoor gekozen wordt dan zal het resultaat voor de cursist na het afronden van de content in het SDB Leerportaal alleen ‘Voldaan’ zijn en ernaast zal altijd de Score van 100% getoond worden.
  • Optie 2: rondt direct af: als de aanbieder geen score of voortgang met het SDB Leerplatform communiceert dan kan deze optie worden gekozen. Soms bestaat content uit een enkel document of reader. Er is dan geen logisch moment voor communicatie. De aanbieder weet ook niet of de content is aangekomen of gelezen. In sommige ander gevallen is dit ook een ‘laatste oplossing’ als de aanbieder echt niet kan vertellen hoe de communicatie verloopt.

    Nadat de content is gestart kan de hele module worden doorlopen. Als het een e-learning is met meerdere pagina’s en de cursist zou tussendoor stoppen dan wordt het resultaat in het SDB Leerplatform ‘Voldaan’ meteen getoond maar de cursist kan daarna altijd de module vervolgen of opnieuw openen.

    Bij rapportage kan worden gekozen worden tussen ‘Geen score’ en ‘Score’, waarbij ‘Geen Score’ de meest logische optie is. 
    • ‘Geen score’: Als hiervoor gekozen wordt dan zal het resultaat voor de cursist na het afronden van de content in het SDB Leerportaal alleen ‘Voldaan’ zijn.
    • ‘Score’: Wanneer hiervoor gekozen wordt dan zal het resultaat voor de cursist na het afronden van de content in het SDB Leerportaal alleen ‘Voldaan’ zijn. Ernaast wordt de Score getoond. Deze zal leeg zijn of toch gevuld met een Score die de aanbieder opgestuurd heeft.  
  • Optie 3: rondt af bij het eerste resultaat: Verschillende aanbieders gebruiken verschillende scenario’s voor het communiceren van resultaten met het LMS. Hieronder per scenario uitleg:
    • Scenario A: Er zijn aanbieders die ‘iets’ opsturen om het SDB Leerplatform te laten weten dat de module als afgerond mag worden beschouwd. Vaak is dat een 1,0 of een 0. Deze communicatie is dus niet bedoeld om een echte score of voortgang te communiceren. Bij het instellen van de rapportage kan dan het beste ‘Geen score’ worden gekozen.
    • Scenario B: Er zijn aanbieders die alleen communiceren als de cursist de module heeft afgerond of voor de module is geslaagd. Deze aanbieder leveren modules met een aantal pagina’s die verplicht moeten zijn bekeken of modules met een onbeperkt aantal toets mogelijkheden. Zolang de voortgang of score niet hoog genoeg is wordt er niet gecommuniceerd. Bij het instellen van de rapportage kan dan worden gekozen uit de 3 verschillende opties. Bij een module zonder toets is het tonen van de score niet logisch, maar bij een module waar de cursist toets vragen heeft beantwoord is het tonen van een score wel logisch.
    • Scenario C: Sommige aanbieders communiceren pas als de cursist geslaagd is, of als alle mogelijke pogingen om te kunnen slagen op zijn. De communicatie bestaat dan uit de score waarmee de cursist geslaagd is of de score van de beste (of de laatste) poging. Er wordt dus ook maar 1 keer gecommuniceerd.
      Bij deze constructie is het niet alleen mogelijk om te slagen maar ook om te zakken.
      Bij het instellen van de rapportage kan dan het beste ‘Score en voldaan/niet voldaan op basis van cesuur’ worden gekozen. De cesuur moet bij deze optie worden ingesteld op de cesuur die de aanbieder aangeeft.
      Iedereen die een resultaat behaalt dat gelijk of hoger is dan de cesuur is geslaagd.
      Na het ontvangen van het resultaat heeft de cursist in het SDB Leerplatform ‘Voldaan’ of ‘Niet voldaan’
  • Optie 4: rondt af wanneer het resultaat groter of gelijk aan: Deze optie kies je als de aanbieder iedere score of iedere voortgang communiceert. Bij deze optie is het verplicht om aan te geven wat de cesuur is, ongeacht of je later de score of voortgang in de rapportage wil zien. De cesuur moet ook hier weer worden ingesteld op de cesuur die de aanbieder aangeeft. Wordt de cesuur gehaald dan heeft de cursist in het SDB Leerplatform ‘Voldaan’. Als bij de rapportage ook ‘Score’ wordt ingesteld dan is het logisch dat iedereen die geslaagd is dezelfde score heeft. (de eerste score die groter of gelijk aan de cesuur is wordt tenslotte opgeslagen)


 Parameters 


Sommige aanbieders verlangen een speciale parameter als onderdeel van de LTI.  De naam en de inhoud van de parameter moet exact worden overgenomen zoals de aanbieder deze aangeeft. 



Als voorbeeld nemen we een parameter 'Courseid' met een waarde van '25'. Vul hierbij de naam in van de nieuwe parameter.

Na het toevoegen van de titel kun je de waarde invullen. De naam en waarde worden opgeslagen bij het bewaren van de volledige LTI gegevens.